Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [44]liet de koning Asa door gans Juda uitroepen (niemand was [45]vrij), dat zij de stenen van Rama, en het hout daarvan, zouden wegdragen, waarmede Baesa gebouwd had; en de koning Asa bouwde daarmede [46]Geba-benjamins, en [47]Mizpa. 44. Hebreeuws, deed gans Juda horen. 45. Hebreeuws, onnozel, onschuldig, zuiver; dat is, niemand mocht enige ontschuldiging voortbrengen om te mogen achterblijven; welverstaande, geen bedaagde manschap, die in dit werk gebruikt kon worden, niet verhinderd zijnde door ziekte, ouderdom, uitlandigheid, of openbare ambten, waarover de gecommitteerden des konings oordelen moesten. 46. Een stad in den stam van Benjamin, aan de grenzen van Efraim op een heuvel gelegen, Joz.18:24, den Levieten toegeeigend, Joz.21:17, is ten tijde des konings Josia de noordpale geweest van het koninkrijk Juda, 2 Kon.23:8. 47. Zie van deze stad Richt.11:11.